Flexwerkers houden baan langer vast
17-05-2016 Redactie vacatures.nl
Werknemers met een flexibel contract houden hun baan langer vast dan twee jaar geleden. Dat meldt het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) vandaag. Daarnaast komen er nog steeds meer flexwerkers bij én krijgen de flexibele krachten vaker een vast contract.
In het eerste kwartaal van 2014 was nog iets meer dan 5% van de Nederlandse flexwerkers na drie maanden werkloos. Het afgelopen kwartaal gold dat voor een kleine 4%. Ook het percentage werknemers dat doorstroomde van een flexibel naar een vast arbeidscontract nam de afgelopen twee jaar toe: van 11,4% naar 12,1%. Dit percentage doorstromers daalde tussen 2008 en 2012 behoorlijk, maar laat vanaf 2014 dus een stijging zien. Het zijn vooral de 25-plussers die verantwoordelijk zijn voor de stijging; bij jongeren liep de doorstroom juist iets terug.
Ruim 1,7 miljoen mensen hadden in het eerste kwartaal van 2016 een flexibel arbeidscontract, wat neerkomt op een kwart van alle werknemers. Tot deze groep behoren uitzendkrachten, oproepkrachten en andere werknemers bij wie het aantal werkuren varieert, meestal binnen een vastgesteld minimum- en maximumaantal per week.
In 2014 lag het aantal flexwerkers nog zo’n 100.000 lager. De stijging van het aantal flexkrachten geldt voor alle leeftijdsgroepen, maar is het sterkst onder jongeren. Het aantal 15- tot 25-jarigen met een flexibele arbeidsovereenkomst steeg van 718.000 (kwartaal 1, 2014) naar 795.000 (kwartaal 1, 2016).
Een minderheid van de Nederlandse flexwerkers heeft volledig uit vrije wil een flexibel contract, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en onderzoeksinstituut TNO. Veel werknemers zouden wel een vast contract willen, maar zijn hiervoor te kort in dienst bij de werkgever of slagen er niet in een vaste baan te vinden. Slechts een kleine 20% van de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie zegt zelf behoefte te hebben aan flexibiliteit of geen waarde te hechten aan een vaste verbintenis.
Minder werklozen, meer vaste contracten
In het eerste kwartaal van 2014 was nog iets meer dan 5% van de Nederlandse flexwerkers na drie maanden werkloos. Het afgelopen kwartaal gold dat voor een kleine 4%. Ook het percentage werknemers dat doorstroomde van een flexibel naar een vast arbeidscontract nam de afgelopen twee jaar toe: van 11,4% naar 12,1%. Dit percentage doorstromers daalde tussen 2008 en 2012 behoorlijk, maar laat vanaf 2014 dus een stijging zien. Het zijn vooral de 25-plussers die verantwoordelijk zijn voor de stijging; bij jongeren liep de doorstroom juist iets terug.
Meer flexwerkers
Ruim 1,7 miljoen mensen hadden in het eerste kwartaal van 2016 een flexibel arbeidscontract, wat neerkomt op een kwart van alle werknemers. Tot deze groep behoren uitzendkrachten, oproepkrachten en andere werknemers bij wie het aantal werkuren varieert, meestal binnen een vastgesteld minimum- en maximumaantal per week.
In 2014 lag het aantal flexwerkers nog zo’n 100.000 lager. De stijging van het aantal flexkrachten geldt voor alle leeftijdsgroepen, maar is het sterkst onder jongeren. Het aantal 15- tot 25-jarigen met een flexibele arbeidsovereenkomst steeg van 718.000 (kwartaal 1, 2014) naar 795.000 (kwartaal 1, 2016).
Flexibel werken uit noodzaak
Een minderheid van de Nederlandse flexwerkers heeft volledig uit vrije wil een flexibel contract, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en onderzoeksinstituut TNO. Veel werknemers zouden wel een vast contract willen, maar zijn hiervoor te kort in dienst bij de werkgever of slagen er niet in een vaste baan te vinden. Slechts een kleine 20% van de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie zegt zelf behoefte te hebben aan flexibiliteit of geen waarde te hechten aan een vaste verbintenis.