Het aantal Europeanen tussen de 20 en 64 jaar dat betaald werk verricht, is in 2015 toegenomen. Dat tonen cijfers van statistiekbureau Eurostat aan. Waar in 2014 nog 69,2% een betaalde baan had, kwam dit percentage vorig jaar uit op 70,1%.





Nederland doet het met een arbeidsparticipatie van 76,4% bovengemiddeld goed. Alleen Estland (76,5%), het Verenigd Koninkrijk (76,9%), Duitsland (78%) en Zweden (80,5) doen het beter. In Spanje (62%), Kroatië (60,5%), Italië (60,5%) en Griekenland (54,9%) is de arbeidsparticipatie het laagst.



De stijging betekent dat de arbeidsparticipatie voor het tweede jaar op rij toeneemt. Tussen 2009 en 2013 was nog sprake van een aanhoudende daling. De Europese Unie streeft naar een arbeidsparticipatie van minimaal 75% - een percentage dat op dit moment alleen in Noordwest-Europa gehaald wordt. Om dit doel te behalen richt de EU zich specifiek op ouderen (werknemers tussen 55 en 64 jaar), van wie in 2015 iets meer dan de helft (53,3%) een betaalde baan had. Overigens is dit percentage de laatste jaren al behoorlijk gestegen: in 2002 had slechts 38,4% betaald werk.



64,3% van de Europese vrouwen had in 2015 betaald werk. Dit is het hoogste percentage ooit, stelt Eurostat. Sinds 2010 is al een stijgende lijn te zien in de arbeidsparticipatie van vrouwen. Bij mannen ligt deze alsnog een stuk hoger: 75,9% van de mannen in Europa had vorig jaar een baan. Dit is meer dan in 2014, maar nog altijd niet zoveel als in het recordjaar 2008, toen 77,8% van de mannen betaald werkte.