Van de jongeren (15 tot 27 jaar) die werk zoeken, maken vrouwen in het onderwijs de meeste kans op een baan. Dat blijkt uit cijfers die het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) presenteert.



Vrouwen die een docentenopleiding of een andere pedagogische studie hebben afgerond, hebben van alle hbo- en wo-starters het vaakst een betaalde baan. 96% van de hbo- of wo-afgestudeerde jonge vrouwen in deze richting heeft betaald werk voor minimaal twaalf uur per week. Andere kansrijke opleidingen zijn te vinden in de richtingen gezondheidszorg en welzijn (94%) en economisch-juridisch (90%). De meest kansrijke richtingen voor hogeropgeleide mannen zijn de techniek (met een arbeidsparticipatiegraad van 94%) en gezondheidszorg en welzijn (93%).



Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat de opleiding de belangrijkste voorspeller is voor het vinden van werk. De arbeidsparticipatie van vrouwen op vmbo-niveau (gemeten over alle opleidingsrichtingen) is 65%; bij de mannen ligt deze op 78%. Op hbo- en wo-niveau ligt de arbeidsparticipatie beduidend hoger: op respectievelijk 93% en 92%. De beste leerweg voor mannen op vmbo-niveau om aan werk te komen is de richting techniek op basis- en kaderniveau (81%). Voor vrouwen zijn de vooruitzichten het gunstigst voor de vmbo-gt-leerlingen (gemengd theoretisch), met een arbeidsparticipatiegraad van 69%.