Docent aardrijkskunde
Wat is een docent aardrijkskunde?
Een docent aardrijkskunde is iemand die op een middelbare school lesgeeft in het vak aardrijkskunde. Deze wetenschap, die (buiten de context van het schoolvak) ook wel geografie wordt genoemd, houdt zich bezig met het bestuderen van het aardoppervlak en het in kaart brengen van de verschillende landschappen en culturen die overal ter wereld voorkomen. Daarnaast behoren ook zaken als milieu, verkeer en het functioneren van de planten- en dierenwereld tot de discipline van de aardrijkskunde.
Wat houdt het schoolvak aardrijkskunde in?
Het vak aardrijkskunde op de middelbare school behandelt vragen over vele specifieke onderwerpen, die allemaal te maken hebben met de vraag hoe de aarde in elkaar zit en hoe wij daar als mensen invloed op (kunnen) hebben. De invloedrijke geograaf prof. dr. Hans van Ginkel definieerde het vak als volgt: ‘Aardrijkskunde gaat over de aarde als woonplaats van de mens en over de mens als bewoner van de aarde.’
Onderwerpen die aan de orde komen bij het vak aardrijkskunde zijn bijvoorbeeld:
- Actieve aarde
- Beheer en gebruik van grondstoffen
- Globaliseringsprocessen
- Infrastructuur
- Klimaatverandering
- Milieuproblemen
- Natuurlijke risico’s
- Regionale verschillen
- Ruimtelijke conflicten
- Topografie
- Transport
- Waterbeheer
Wat doet een docent aardrijkskunde?
In algemene zin houden docenten aardrijkskunde zich bezig met het voorbereiden en geven van aardrijkskundelessen. De precieze taken die zij hebben komen voor een groot deel overeen met de taken die worden genoemd in de functieomschrijving van de leraar. Specifieke taken die hier nog bijkomen voor docenten aardrijkskunde zijn:
De leerlingen kennis en inzicht bijbrengen in:
- Gebieden en plaatsen, zodat zij ruimtelijke relaties leren begrijpen en zowel nationale als internationale gebeurtenissen in een geografisch kader kunnen plaatsen
- De natuurlijke systemen van de aarde, zodat zij de interacties binnen en tussen ecosystemen kunnen begrijpen
- De grote sociaal-economische systemen van de aarde, zodat zij de invloed van natuurlijke omstandigheden op het menselijk handelen begrijpen, alsmede de verschillende manieren waarop milieus tot stand komen (rekening houdend met religie, cultuur, economie, techniek en politiek)
- De verscheidenheid aan volken en gemeenschappen op aarde, zodat zij de culturele rijkdom kunnen leren waarderen
- De uitdagingen van wereldinterdependentie (het feit dat we als aardbewoners afhankelijk van elkaar zijn en dat ons handelen, of juist niet-handelen, anderen beïnvloedt)
De leerlingen vaardigheden bijbrengen in:
- Het gebruiken van gegevensweergaven als kaarten, teksten, beelden, grafieken, tabellen en diagrammen
- Het intepreteren van methoden als kartering, interviews, terreinobservaties en statistieken
- Het presenteren van resultaten op verschillende ruimtelijke niveaus, op basis van zowel denk- en communicatievaardigheden als praktische en sociale capaciteiten
De leerlingen waarden en attitudes bijbrengen die leiden tot:
- Interesse voor de eigen omgeving en de menselijke en natuurlijke verschijnselen op aarde
- Zorg voor de kwaliteit van leefmilieus en woongebieden voor toekomstige generaties
- Waardering voor de schoonheid van de fysische wereld en de verschillende leefwijzen van volkeren
- Inzet om oplossingen te vinden voor problemen (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) op basis van de universele verklaring van de rechten van de mens
- Bereidheid om aardrijkskundige kennis en vaardigheden toe te passen in het openbare leven en de privé- en werkomgeving
Waar werken docenten aardrijkskunde?
Docenten aardrijkskunde werken op middelbare scholen. Ze hebben tijdens hun werk vooral te maken met leraren van andere vakken, conciërges, roostermakers, onderwijsassistenten, systeembeheerders en administratief medewerkers.
Hoe word je docent aardrijkskunde?
Er zijn twee manieren om docent aardrijkskunde te worden: via de lerarenopleiding aardrijkskunde (hbo) en via een universitaire opleiding fysische of sociale geografie (aangevuld met een educatieve master). Met de hbo-lerarenopleiding op zak beschik je over een tweedegraads bevoegdheid, wat inhoudt dat je mag lesgeven aan het vmbo en de onderbouwklassen van havo en vwo. Een universitaire master levert, in combinatie met een educatieve master, een eerstegraads bevoegdheid op. Hiermee mag je ook bovenbouwklassen op havo- en vwo-niveau lesgeven.